vrijdag 11 december 2009

vrijdag 18 september 2009

Shaykh Sa'd ash-Shithri: Het oordeel inzake het spreken over de geleerden op onwaarachtige basis!

Shaykh Sa'd ash-Shithri*: Het oordeel inzake het spreken over de geleerden op onwaarachtige basis!




*Lid van de Commissie van de Grote Geleerden

zondag 13 september 2009

De verdraaiers zijn blootgelegd !

Da'wah baseert zich op oprechtheid en eerlijkheid. Dit ontbrak bij "Selefienederland" in hun poging tot het verdraaien van de woorden van de geleerden, en het selectief knip- en plakwerk van hun uitspraken. Ze zijn zo ver gegaan dat ze de woorden van Shaykh Saalih al-Suhaymi hebben geïsoleerd, door deze selectief te vertalen. Wetende dat het begin- en eindgedeelte van zijn woorden een vermaning zijn tegen degenen die op internet de mensen lopen te "weerleggen". Zij hebben dit bewust of onbewust gedaan met de woorden van de Shaykh, Allah is daar Alwetend over, maar wat wel duidelijk is, is dat ze hiermee spelen met de woorden van de geleerden. Hierbij tonen wij jullie hoe zij te werk gaan. Zie de volledige vertaling hieronder en de selectieve vertaling die zij hebben geplaatst, en oordeel zelf!

donderdag 10 september 2009

Shaykh Muhammad Sa'eed Raslaan: Laa ilaaha illallaah, weet jij wat dat inhoudt?

Deel 1/2




Deel 2/2

Het Verschil van Mening betreffende de Definitie van de Mubtadi'

Het Verschil van Mening betreffende de Definitie van de Mubtadi'

[Vraag:] "Tussen de studenten van kennis is er een verschil van mening opgetreden betreffende de definitie van de Mubtadi'. Sommigen van hen zeiden: 'Degene die een Bid'ah uit d.m.v. woord of daad, zelfs als het tegenbewijs niet bereikt heeft.' Anderen zeggen weer: 'Het is absoluut noodzakelijk dat het bewijs tegen hem geleverd is.' En sommigen maken weer een onderscheid tussen de Mujtahid-geleerde (d.w.z. iemand die zelfstandig kan verdiepen in de bronnen) en anderen die gefundeerd zijn op fundamenten (let. usul) van hen die tegenstrijdig zijn met de methodiek van de Ahl al-Sunnah wa'l-Jama'ah. Als gevolg daarvan traden uitspraken op van sommigen waarin Tabdi' van Ibn Hajar en al-Nawawi verricht werd, en [ook] de afwezigheid van 'moge Allah hem genadig zijn' [na hun namen]. Wij verzoeken van u achtebare [Shaykh] opheldering van deze kwestie, waar velen zich in gestort hebben."

[Shaykh:] "Ten eerste: Het is niet toegestaan voor de beginnende studenten [van kennis] en anderen van de moslim massa (al-'amma) om zich bezig te houden met Tabdi' en Tafsiq. Wat deze zaak is gevaarlijk. Zij hebben geen kennis noch expertise in dit onderwerp. Bovendien: dit creeërt vijandschap en haat jegens elkander. Op hen rust de noodzaak om zich bezig te houden metkennis opdoen en hun mond te houden over datgene waarin geen profijt zit. Sterker nog, daarin schuilt juist schade voor henzelf als voor anderen.
Ten tweede: Bid'ah is dat wat toegevoegd is in de religie wat daarin niet thuis hoort, vanwege zijn - Allah's vrede en zegeningen over hem - woorden: 'Wie iets toevoegt in deze zaak (d.i. de religie van de Islam) van ons wat er niet deel van uit maakt, dat wordt verworpen.' [Overgeleverd door Imam al-Bukhari in zijn Sahih van de hadith van 'A'isha moge Alah tevreden over haar zijn]. Als iemand een handeling verricht die tegenstrijdig is, uit onwetendheid, dan zal hij verontschuldigd worden vanwege zijn onwetendheid. Hij wordt niet beoordeeld alszijnde een Mubtadi'. Echter, wat hij verricht heeft [als daad] wordt beschouwd als een Bid'ah.
Ten derde: Wie fouten heeft uit Ijtihad (d.w.z. uit zelfstandig onderzoek van de bronnen enz.), waarop hij zich aan Ta'wil (valse interpretatie) schuldig heeft gemaakt, zoals Ibn Hajar en al-Nawawi; en wat zich heeft voorgedaan van hen beiden inzake Ta'wil van bepaalde Eigenschappen [van Allah]: over hem wordt niet geoordeeld dat hij een Mubtadi' is. Wat echter gezegd wordt is: dit wat van hen ons bereikt heeft is een fout (khata') en we hopen voor hen vergiffenis voor wat zij aan groot goed voort hebben gebracht aan de Sunnah van de Boodschapper van Allah, vrede en zegeningen over hem. Zij zijn twee nobele Imams; bij de mensen van kennis vertrouwd.

Bron: http://www.alfawzan.ws/AlFawzan/FatawaSearch/tabid/70/Default.aspx?PageID=1629

woensdag 2 september 2009

Aldjarh wa ta'deel tussen waan en waarheid - Sheich Ali alHalabi

Aldjarh wa ta'deel tussen waan en waarheid - Sheich Ali alHalabi

Deel 1/5



Deel 2/5



Deel 3/5



Deel 4/5



Deel 5/5

donderdag 27 augustus 2009

Het vragen naar personen

Het vragen naar personen

Sheikh Al-Albaani -Rahimahu Allah- zei:

Er wordt mij vaak de vraag gesteld, wat is uw mening over Foelaan (een bepaalde persoon)? Ik begrijp dan van hem dat hij of een voor- of een tegenstander is van die persoon. De persoon waar over gevraagd wordt, kan één van onze broeders zijn en kan één van onze vroegere broeders zijn waar over men kan zeggen, hij wijkt af van het rechte Pad.

Maar O broeder, waarom ben je geïnteresseerd in Zayd of 'Amr ? Wees rechtschapen zoals je bevolen bent en doe kennis op. Deze kennis zal jou het verschil verduidelijken tussen een Saalih (goeddoener) en een Taalih (slechtdoener) en tussen een Mokhti-e (die het bij het verkeerde eind heeft) en een Mosseeb (die het bij het juiste eind heeft).

Vervolgens verafschuw jouw broeder niet omdat hij een afwijking heeft of afgedwaald is in één kwestie of twee en in andere kwesties is hij juist. Wij vinden in de biografieën van de mensen van hadith dat sommige hun ahadith geaccepteerd wordt en wordt over hen in andere biografieën gezegd, hij is Murdji of Naasibi of Khaaridji. Het zijn allemaal misprijzingen en dwalingen, maar zij hebben een maatstaf die zij hanteren waarin zij niet de hasanaat laten vallen door één afwijking of twee, of drie fouten tegenover een groot aantal aan hasanaat afwegen. Eén van deze geweldige hasanaat is La ilaha illa Allah.

Uit Silsilat al hoeda wa noer (784) van Sheikh Naasiruddin al Albaani -Rahimahu Allah-.

Shaykh Saalih al-Fawzaan: Het roddelen over de Du'aat, de geleerden en de rest van de Moslims!

maandag 24 augustus 2009

De geredde groep

De geredde groep

Vraag:

Wat zijn de voornaamste kenmerken van Firqatoen Naajiyah (de geredde groep) en doet een afwijking van deze kenmerken de pleger ervan van deze groep afvallen?


Antwoord:


Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met Zijn Boodschapper.

De voornaamste kenmerken van Firqatoen Naajiyah zijn: het bewandelen van het Pad van de Profeet (vrede zij met hem), wat betreft caqiedah (de geloofsleer), cIbaadaat (daden van aanbidding), Akhlaaq (nobele gedragscode) en Moecaamalaat (onderlinge omgangsvormen). Aan deze vier zaken kun je Firqatoen Naajiyah duidelijk herkennen.

Wat betreft de geloofsleer zul je hen vast zien houden aan datgene waar de Koran en de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) op wijst. Waaronder de zuivere Tawhied (Eenheid van Allah) wat betreft Zijn Oeloehiyyah (Alleenrecht op de aanbidding), Zijn Roeboebiyyah (Alleenrecht op de Heerschappij) en Zijn Asmaa’ was-Sifaat (Alleenrecht op Zijn Namen en Eigenschappen).

Wat betreft de daden van aanbidding zul je hen zien uitblinken in het volledig praktiseren van de daden van aanbidding die door de Profeet (vrede zij met hem) werden verricht. Dit wat betreft het soort aanbidding, vorm, hoeveelheid, tijdstip, plaats en reden. Onder hen vind je geen innovaties in het geloof van Allah. Zij hanteren het toppunt van goed gedrag in hun relatie met Allah en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem). Zij plaatsen zichzelf niet voor Allah en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem) door een zaak toe te voegen aan dit geloof waar Allah geen toestemming voor heeft gegeven.

Wat betreft de gedragscode, zij onderscheiden zichzelf van de anderen door een nobele gedragscode aan te nemen. Zo wensen zij het goede voor de moslims, verruimen zij hun borst voor hen en stralen hun gezichten. Zij laten zich uit op de beste wijze, zijn vrijgevig, dapper enz.

Wat betreft hun onderlinge omgangsvormen, zul je merken dat zij oprecht en met alle helderheid met de mensen omgaan, hier verwees de Profeet (vrede zij met hem) naar, zeggende: “De koper en de verkoper blijven de keuze houden om van hun kooptransactie af te zien, zolang zij niet uit elkaar zijn gegaan. Als zij zich dan eerlijk en helder opstellen zal hun kooptransactie gezegend zijn. Als zij daarentegen liegen en zaken verbergen, zal het geen gezegende kooptransactie zijn.” (al-Boechari en Moeslim)

Het hebben van afwijkingen van deze kenmerken doet de pleger ervan nog niet automatisch buiten deze groep treden, maar natuurlijk is hier sprake van verschillende gradaties. Het hebben van een afwijking op het gebied van de Tawhied bijvoorbeeld kan de pleger ervan buiten deze geredde groep doen treden, zoals bijv. wanneer er iets mankeert aan de toewijding (Ikhlaas) van een persoon. Zo is het ook gesteld met de religieuze innovaties: de pleger ervan kan buiten de geredde groep treden.

Wat betreft de nobele gedragscode en de onderlinge omgangsvormen, het vertonen van tekortkomingen hierin doet men niet buiten deze groep treden, alhoewel dit wel ten koste zal gaan van iemands rang bij Allah.

Het onderwerp ‘Akhlaaq (nobele gedragscode)’ behoeft gedetailleerde uitleg. Het belangrijkste onderdeel van de nobele gedragscode is wel het vormen van een eenheid en het zich verzamelen rondom de waarheid, zoals door Allah wordt opgedragen (interpretatie van de betekenis):

“Hij heeft jullie de godsdienst uitgelegd: wat Hij ervan heeft opgedragen aan Noeh, en hetgeen Wij aan jou geopenbaard hebben en wat Wij ervan aan Ibraahiem en Moesaa en cIesaa hebben opgedragen: dat jullie de godsdienst onderhouden en dat jullie daarover niet verdeeld raken.” (Soerat ash-Shoeraa: 13)

Ook heeft Allah ons ingelicht over degenen die hun godsdienst splitsten en sekten zijn gaan vormen, dat Mohammed (vrede zij met hem) niets met hen van doen heeft. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Waarlijk degenen die hun godsdienst opsplitsten en groepen werden, jij (O Mohammed) bent in niets verantwoordelijk voor hen.” (Soerat al-Ancaam: 159)


Het vormen van een eenheid en het zoeken van toenadering tot elkaar behoort tot de voornaamste kenmerken van de geredde groep: Ahl us-Soennati wal Djamaacah. Als er tussen hen sprake is van meningsverschil die voortvloeit uit een kwestie die open staat voor Idjtihaad (een wetsoordeel gebaseerd op een interpretatie van de rechtsbronnen door inspanning van een erkende geleerde) dan dragen zij geen gevoelens van haat en nijd tegenover elkaar. Zij blijven de overtuiging hebben dat zij broeders zijn, ongeacht of er zich tussen hen wel of geen meningsverschil voordoet. Zoals in het geval van een persoon die het gebed verricht achter iemand waarvan hij van mening is dat deze geen woedoe’ heeft, terwijl de voorganger zelf wel van mening is dat hij woedoe’ heeft. Een voorbeeld hiervan is iemand die de overtuiging heeft dat het eten van kamelenvlees de woedoe’ verbreekt en toch ervoor kiest om het gebed achter een imam te verrichten die de overtuiging heeft dat het eten van kamelenvlees de woedoe’ niet verbreekt. Dit omdat zij geloven dat meningsverschillen die voortvloeien uit zaken die openstaat voor Idjtihaad in feite geen (noemenswaardige) meningsverschillen zijn. Vanwege het feit dat zij zich beiden houden aan de aanwezige bewijzen en ervan overtuigd zijn dat het niet gepast is om hiervan af te wijken. Zij hanteren de volgende stelregel: wanneer een broeder afwijkt in een bepaalde handeling, terwijl hij hiervoor bewijs heeft, dan is hij het in feite met ons eens. Dit omdat zij oproepen tot het volgen van de bewijzen, waar deze dan ook vandaan komen. Zij wijken dan weliswaar van elkaar af, maar hebben beide daarvoor hun bewijzen vanuit de Koran en de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem).

Het is de mensen van kennis niet ontgaan dat dit soort meningsverschillen zich reeds voordeden onder de metgezellen in de tijd van de Profeet (vrede zij met hem). Geen van hen zou de ander vijandig gezind zijn. Toen de Profeet (vrede zij met hem) terug kwam van ‘de slag van de bondgenoten (Ahzaab)’ en Djibriel (vrede zij met hem) naar hem kwam om hem door te sturen naar Banoe Qoeraydhah, die hoogverraad hadden gepleegd, zei de Profeet (vrede zij met hem) het volgende tegen de metgezellen:
“Niemand van jullie dient het cAssr-gebed te verrichten, behalve in Banoe Qoeraydhah.” (al-Boechari en Moeslim)

De metgezellen trokken door naar Banoe Qoeraydhah, terwijl de tijd van het cAssr-gebed aanbrak. Onder hen waren er metgezellen die het gebed uitstelden totdat de tijd van het gebed verstreken was en verrichten dit toen zij aankwamen bij Banoe Qoeraydhah. Dit omdat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Niemand van jullie dient het cAssr-gebed te verrichten, behalve in Banoe Qoeraydhah.” Anderen weer van de metgezellen verrichten het cAssr-gebed op tijd. Zij waren van mening dat de Profeet (vrede zij met hem) met zijn uitspraak bedoelde dat de metgezellen zich moesten haasten en niet dat zij de tijd van het gebed moesten laten verstrijken. Deze groep had overigens gelijk, maar de Profeet (vrede zij met hem) verweet geen van de beide groepen iets en ook waren de metgezellen onderling niet verdeeld door afkeur. De moslims die zich rekenen tot Ahl us-Soennah dienen zich op te stellen als een eenheid, ook al verschillen zij in interpretatie van de religieuze teksten, mits deze teksten dit verschil in interpretatie toelaten.

Tenslotte, het is belangrijk om de harten te verenigen en om toenadering tot elkaar te zoeken. We weten allen dat de vijanden van de Islam, zowel degenen die hen vijandigheid openlijk uitdragen als degenen die deze verborgen houden, ons graag verdeeld zien. Het streven naar eenheid is dan ook een kenmerk van de geredde groep.

En Allah weet het beter.

Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien

Madjmoec Fataawaa deel 1, blz. 38-41

zondag 23 augustus 2009

De weg van de vrome voorgangers

De weg van de vrome voorgangers

Vraag:

Graag zouden wij willen weten wat de methodologie van de Salaf (vrome voorgangers) inhoudt. Dienen wij ons hiermee te associëren en degene die zich hier niet bij aansluiten te veroordelen?

Antwoord:

Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met Zijn Boodschapper.

De methodologie van de vrome voorgangers, oftewel as-Salafiyyah, staat voor het navolgen van de handelwijze die de metgezellen onderricht hebben gekregen van de Profeet (vrede zij met hem). Zij zijn onze Salaf, oftewel onze voorgangers in het goede. Vandaar dat hun navolgers Salafiyoen worden genoemd.

Het is in strijd met de methodologie van as-Salafiyyah om dit als aanleiding te gebruiken om je te distantiëren van de overige moslims. Tevens is het bestempelen van eenieder die van mening hierover verschilt, als een deviant in strijd met de methodologie van de Salaf.

De vrome voorgangers hebben allen uitgenodigd naar de Islam en naar vereniging rondom de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem). Ook bestempelden zij degenen die met hen hierover van mening verschilden niet als afgedwaalden, afgezien van degenen die met hen verschilden over essentiële geloofszaken.

Enkelen die zich vandaag de dag associëren met as-Salafiyyah bestempelen eenieder die er een andere mening op nahoudt dan hijzelf als zijnde een afgedwaalde, ongeacht of de tegenpartij zich op de waarheid bevindt. Weer anderen zien as-Salafiyyah als een splintergroepering, zoals vele splintergroeperingen die zichzelf toeschrijven aan de Islam. Dit is een verschijnsel dat scherp veroordeeld dient te worden.

Men dient als toonbeeld naar de handelswijze en leerschool van de vrome voorgangers te verwijzen, zij die openhartig en ruimdenkend met de meningsverschillen inzake rechtsvinding omgingen. Onderling plachten zij zelfs van mening te verschillen in credo- en jurisprudentiezaken. Zo zijn er geleerden die de mening uitdragen dat de Profeet (vrede zij met hem) zijn Heer heeft gezien (in het wereldse) en weer anderen ontkennen dit. Ook verschillen zij of het de daden zijn die op de Dag des Oordeels worden gewogen of de bladzijden waar de daden in vermeld staan. Zo lopen bijvoorbeeld de meningen uiteen aangaande de trouwaktes, koopovereenkomsten en vele andere jurisprudentiële aangelegenheden. Desondanks hebben zij elkaar niet uitgemaakt voor afgedwaalde.

‘As-Salafiyyah’ waarmee een specifieke groepering wordt bedoeld die zijn eigen etiquette heeft en waarbij eenieder die zich hier niet mee associeert als afgedwaalde bestempeld wordt, heeft totaal niets weg van as-Salafiyyah.

As-Salafiyyah is niets anders dan het navolgen van de methodologie van de vrome voorgangers in overtuiging, uitspraken, daden, meningsverschillen, overeenkomsten en onderlinge genegenheid. De Profeet (vrede zij met hem) zei: “De gelijkenis van de gelovigen in hun onderlinge genegenheid, barmhartigheid en sympathie, is als de gelijkenis van één lichaam. Lijdt één van de ledematen, dan heeft dit effect op de rest van het lichaam in de vorm van koorts en slapeloosheid.

Dit is de ware weg van de vrome voorgangers.

Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien
(Liqaa'aat ul-Baab il-Maftoeh, boekdeel 3, blz. 246)

vrijdag 21 augustus 2009

Ahl us-Soennah vs al-Khawaaridj

Ahl us-Soennah vs al-khawaaridj

Allah de Verhevene zegt (interpretatie van de betekenis):

O jullie die geloven, wees godsvruchtig met de gepaste godsvrucht en sterft niet anders dan als moslims. En houdt jullie allen stevig vast aan het touw (de godsdienst) van Allah en weest niet verdeeld. Gedenkt de gunst die Allah jullie schonk toen jullie vijanden waren en Hij jullie harten tot elkaar bracht en jullie door Zijn gunst broeders werden, toen jullie je op de rand van de afgrond van de Hel bevonden en Hij jullie ervan redde. Zo heeft Allah Zijn Tekenen voor jullie duidelijk gemaakt. Opdat jullie leiding zullen volgen. En laat er uit jullie een groep voortkomen die uitnodigt tot het goede en oproept tot deugdelijkheid en (die) het verwerpelijke verbiedt, en zij zijn degenen die zullen welslagen. En weest niet zoals degenen die (onderling) verdeeld waren en zijn gaan redetwisten nadat de duidelijke tekenen tot hen waren gekomen. En zij zijn degenen voor wie er een geweldige bestraffing is. Op die Dag zullen er gezichten wit worden en zullen er gezichten zwart worden. En wat betreft degenen wiens gezichten zwart zullen worden…”
(Soerat Aali cimraan: 102-106)

Ibn cAbbaas en anderen hebben over dit gezegd: “De gezichten van Ahl us-Soennah zullen op de Dag des Oordeels wit worden en de gezichten van Ahl ul-Bidcah zullen zwart worden.

En wat betreft degenen wiens gezichten zwart zullen worden (hen zal gezegd worden): ,,Zijn jullie tot ongeloof vervallen nadat jullie gelovig geworden waren? Proeft dan de bestraffing wegens wat jullie plachten niet te geloven. En wat betreft degenen wiens gezichten wit zullen zijn: zij zullen in de Barmhartigheid van Allah verkeren, zij zullen daarin eeuwig levenden zijn.”
(Soerat Aali cimraan: 106-107)

Er is overgeleverd door at-Tirmidhi op gezag van Aboe ‘Oemaamah dat de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd over de khawaaridj: “Zij zijn de honden van het Hellevuur.” Vervolgens reciteerde hij (vrede zij met hem) het vers (interpretatie van de betekenis):

Op die Dag zullen er gezichten wit worden en zullen er gezichten zwart worden.”
(Soerat Aali cimraan: 106)

Imam Ahmad ibnoe Hanbal (moge Allah hem begenadigen) heeft gezegd: “De overleveringen met betrekking tot de khawaaridj zijn correct overgeleverd. Zo zei de Profeet (vrede zij met hem) over de khawaaridj:“Wanneer één van jullie zijn gebeden en vasten vergelijkt met die van hen, dan zullen jullie het gebed en vasten van jezelf minachten. En wanneer één van jullie zijn recitatie vergelijkt met die van hen, dan zal hij zijn recitatie minachten. Zij reciteren de Koran maar deze komt niet verder dan hun kelen. Zij vliegen uit het geloof zoals een pijl uit een koker vliegt.”
(al-Boekhaari en Moeslim)

De khawaaridj waren de eersten die de moslims verketterden. Niet alleen verketteren zij de zondaren, maar ook degenen die tegen hen zijn en hun nieuwlichterijen weerleggen. Dit laatste is kenmerkend voor Ahl ul-Bidcah. Ook verklaren zij het bloed en bezittingen van de moslims schendbaar.

Ahl us-Soennati wal Djamaacah zijn degenen die het Boek en de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) volgen en die hem gehoorzamen. Zij zijn het die de waarheid volgen en barmhartigheid tonen tegenover de schepselen.

De eerste innovatie die is verschenen in de Islam is de innovatie van de khawaaridj en de Shiecah. Dit was ten tijden van het Kalifaatschap van cAli (moge Allah genadig met hem zijn), waarop hij beide groeperingen heeft bestraft.

Al-khawaaridj hebben cAli bestreden, waarna hij hen bestreed. Wat betreft de Shiecah; de extremen onder hen heeft hij verbrand. Daarnaast riep hij op tot het doden van cAbdoellah ibnoe Saba’ waarop deze vervolgens vluchtte. Ook beviel hij om degenen die hem boven Aboe Bakr en cOmar plaatsten te geselen. Zo is het overgeleverd in Sahieh al-Boekhaari dat cAli heeft gezegd: “De beste persoon, in deze gemeenschap, na de Profeet (vrede zij met hem) is Aboe bakr vervolgens cOmar.”

Sheikh ul-Islaam ibn Taymiyyah
Madjmoe' ul-Fatawaa’, Boekdeel 3

Takfier is een voorrecht van Allah

Takfier is een voorrecht van Allah

Het tot ongelovige of zondaar verklaren van iemand is een Islamitisch Wetsoordeel en is voorbehouden aan Allah, de Verhevene, en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem). Het is niet gepast voor iemand om een ander grondslagloos uit begeerte te verketteren. Ook kan niet overgegaan worden tot zo’n oordeel zonder dat een persoon met een daad of uitspraak komt die hiertoe aanleiding geeft.

Sheich ul-Islaam ibn Taymiyyah heeft gezegd: “Het toestaan of verbieden van zaken, bestraffing of beloning toekennen, het tot ongelovige of zondaar verklaren van iemand zijn zaken die enkel en alleen aan Allah, de Verhevene, en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem) zijn voorbehouden. Men dient datgene toe te staan wat Allah, de Verhevene, en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem) hebben toegestaan en datgene te verbieden wat Allah, de Verhevene, en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem) hebben verboden.”

Ibn Taymiyyah gaat verder met zijn betoog en zegt: “…Daartegenover vindt men zaken die tot het domein van de rede behoren. Hierbij valt te denken aan wetenschappelijke aangelegenheden, zoals het voorschrijven van een medicijn voor een bepaalde ziekte...”[1]

Ibn Taymiyyah maakt duidelijk onderscheid tussen zaken die alleen in het licht van de Shariecah begrepen kunnen worden en zaken die aan de hand van de ratio te bevatten zijn. Het tot ongelovig verklaren van mensen heeft hij gerangschikt onder de aangelegenheden waarvoor een bewijs nodig is uit de Koran en de Soennah.

Tevens heeft hij gezegd dat het Ahl us-Soennati wal Djamaacah niet toegestaan is om degenen die hen buiten de gelederen van de Islam plaatsen, te bedienen van repliek door hen ook buiten het geloof te plaatsen. Daarentegen is het de gewoonte van Ahl ul-Bidac (nieuwlichters)om eenieder die het met hen oneens is over bepaalde kwesties te verketteren. Zijn precieze woorden waren: “Ahl ul-Bidac innoveren een aantal zaken om deze vervolgens als verplichting en geloofsonderdeel te beschouwen. Eenieder die zich hier vervolgens tegen verzet, wordt door hen als ongelovige aangemerkt. Dit is de handelswijze van de Khawaaridj, Moectazilah, Raafidhah, Djahmiyyah en anderen. Ahl us-Soennati wal Djamaacah daarentegen, maken zich niet schuldig aan nieuwlichterij en plaatsen degene die op basis van een foutieve rechtsvinding (Idjtihaad) een misstap heeft begaan niet buiten het geloof. Dit in navolging van de metgezellen die de Khawaaridj toentertijd niet hebben verketterd, ondanks het feit dat zij dit wel deden bij cAli en cOethmaan.”[2]

Onze vrome voorgangers verschilden met elkaar van mening omtrent diverse kwesties. Desondanks bestempelden zij elkaar niet als ongelovige of zondaar. Ter illustratie kan gewezen worden op het verhaal van cAa’ishah en een aantal metgezellen. Sommige metgezellen waren van mening dat de Profeet (vrede zij met hem) tijdens de Hemelvaart zijn Heer heeft aanschouwd. cAa’ishah deed dit echter af als zijnde een leugen. Desalniettemin noemde zij uit respect niemand van hen bij naam.

Al-Foedayl ibn cIyaadh heeft over het vers (interpretatie van de betekenis van Soerat ul-Moelk: 2): “(En te tonen) wie van jullie de beste daden verricht.”, gezegd dat het hier daden betreft die met een zuivere intentie en conform de handelswijze van de Profeet (vrede zij met hem) tot uitvoer worden gebracht. Als één van deze vereisten niet aanwezig is, wordt de daad niet geaccepteerd. Gebaseerd op het voorgaande excommuniceren Ahl us-Soennati wal Djamaacah niet degenen die een andere methodologie aanhangen dan zijzelf. Ook al worden zij door hen verketterd. Het is namelijk niet de bedoeling om met gelijke munt uit te betalen, want het betreft hier een Islamitisch Wetsoordeel… Zo is het ook gesteld met het buiten de Islam plaatsen van een persoon; het gaat hier om een recht van Allah. Vandaar dat niemand tot ongelovige bestempeld kan worden, behalve door Allah, de Verhevene, en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem)”[3]

Al met al dient het verketteren door een rechtsgeleerde te gebeuren op basis van bewijzen uit de Koran en de Soennah, niet uit begeerten.

En vrede en zegeningen zij met de Boodschapper van Allah.


Fragment uit ‘Manhadj Ibn Taymiyyah fi Mas’alati Takfier’, blz. 37

--------------------------------------------------------------------------------

[1] Minhaadj us-Soennah, boekdeel 5, blz. 92
[2] Minhaadj us-Soennah, boekdeel 5, blz. 95
[3] Ar-Radd calal Bakri, blz. 256-257

zaterdag 25 juli 2009

Sheich al-'Oethaymien over Sayyid Qoetb

Vraag:

Wat vindt u van de hetze rondom Sayyid Qoetb?

Antwoord

Mijns inziens mogen er zich tussen moslimjongeren onderling geen onenigheden voordoen naar aanleiding van een specifieke persoon, Sayyid Qoetb of geen Sayyid Qoetb. Een verschil van mening dient gericht te zijn op het religieuze oordeel. Dit doen wij bijvoorbeeld door een uitspraak van Sayyid Qoetb of van een ander tegen het licht van het geloof te houden. Wij moeten ons dan afvragen: “Is deze uitspraak juist of onjuist?” Indien deze juist blijkt te zijn, dan hebben wij ons daaraan te houden, anders niet.

Het is een grote fout wanneer moslimjongeren zich verliezen in onderling getwist over een specifieke persoon. Sayyid Qoetb geniet geen onschendbaarheid net zo min als de geleerden die boven of onder hem staan. Van iedereen wordt een deel van zijn woorden aangenomen en een ander deel afgewezen. Alleen van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) dient men alles aan te nemen.

Daarom raad ik het af om een bepaalde persoon tot onderwerp van discussie te maken. Wie dit ook is! Wanneer de discussie zich toespitst op een persoon, dan bestaat de kans dat een correcte uitspraak die door hem wordt gedaan door zijn tegenstanders wordt verworpen. Anderzijds kan het voorkomen dat een onjuiste uitspraak van een bepaalde persoon door zijn voorstanders wordt goedgepraat. En precies dit is het gevaar. Als er een strijd ontstaat tussen voorstanders en tegenstanders van een bepaalde persoon, dan neigen de tegenstanders (foute) uitspraken aan diegene toe te schrijven die hij niet heeft gezegd. Terwijl de voorstanders daarentegen uitspraken die door die persoon wel zijn gedaan gaan ontkennen of proberen goed te praten.

Ik zeg het nogmaals. Laten wij ons niet uitlaten over bepaalde personen en fanatiek voor- (of tegenstander) zijn van een bepaalde persoon. Sayyid Qoetb is reeds verhuisd van het huis van daden naar het huis van verrekening en daar zal Allah hem ter verantwoording roepen evenals alle andere mensen van kennis.

Wat betreft de Waarheid. Deze dient aangenomen te worden ongeacht of deze nu uitgesproken is door Sayyid Qoetb of door een ander. Ditzelfde geldt ook voor de valsheid. Ook deze dient namelijk verworpen te worden ongeacht degene van wie deze afkomstig is. Er dient altijd gewaarschuwd te worden voor geschreven en gesproken valsheid.

Dit is mijn advies aan mijn broeders. Het is niet gewenst dat een discussie zich concentreert op een specifieke persoon. Als het gaat om het werk van Sayyid Qoetb, dit is te vergelijken met het werk van anderen. Het herbergt zowel correcte als foutieve informatie. Niemand is onschendbaar. Er kan echter geen vergelijking gemaakt worden tussen zijn werk en dat van Sheich Naasir ud-Dien al-Albaani. Het verschil tussen deze twee is net als het verschil tussen hemel en aarde. Het werk van de eerste man is van algemeen literaire en culturele aard en blijft ver achter het wetenschappelijke en onderzoekende werk van Sheich al-Albaani.

Dus - nogmaals - de Waarheid dient van iedereen aanvaard te worden, zoals ook de valsheid van iedereen verworpen dient te worden. Het is niet wenselijk, sterker nog, het is niet toegestaan voor ons om namen van personen tot onderwerp van geschil te maken.

Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-'Oethaymien
Liqaa’aat al-Bab ul-Maftoeh 130 / vraag 1

dinsdag 21 juli 2009

De weledele Sheich 'Abdoellah ibn 'Abdoerrahmaan ibn Jibreen

De dood van de grote imam en nobele geleerde Sheich 'Abdoellah ibn 'Abdoerrahmaan ibn Jibreen (moge Allah genadig met hem zijn) is een gebeurtenis die de moslims en haar geleerden duidelijk niet in de koude kleren is gaan zitten. Zijn dood is dan ook ongetwijfeld een ramp voor de gehele moslimgemeenschap. Betreffende zijn dood is er gezegd door:

Sheich Saalih ibn Fawzaan al-Fawzaan:

“Wij vragen Allah, de Verhevene, om Sheich 'Abdoellah ibn Jibreen te vergeven en te begenadigen. Moge Allah de pijn die de moslims, vanwege de dood van hun geleerden hebben opgelopen, helen. Zijn dood is ongetwijfeld een grote ramp, maar wij dienen ons geduldig op te stellen. Wij vragen Allah, de Verhevene, om ons in zijn plaats een nog betere geleerde te schenken en om de Sheich te vergeven en te begenadigen. Voorwaar, Hij is de meest Vergevensgezinde, Meest Barmhartig. De dood van de geleerden is ongetwijfeld een groot verlies voor de gemeenschap. Zo staat vermeld in een overlevering dat de dood van een hele stam minder erg is dan de dood van één geleerde. Ook zegt de Profeet (vrede zij met hem) in een andere overlevering: “Voorwaar, Allah zal de kennis, nadat Hij die jullie heeft gegeven niet (in één keer) wegrukken, maar Hij zal haar (kennis) van hen wegnemen door het nemen (van de levens) van de geleerden en daarmee ook hun kennis. Daarna zullen slechts onwetende mensen overblijven. Zij zullen om Fatwa’s (religieuze uitspraken) gevraagd worden, waarna zij Fatwa’s zullen geven die gebaseerd zijn op hun eigen meningen, en daarmee dwalen zij af en doen zij anderen afdwalen.”(al-Boekhaari)

Wij vragen Allah om ons hiervoor te behoeden. De dood van de geleerden is absoluut een grote ramp. Wij dienen ons echter geduldig op te stellen, veel smeekbeden te verrichten en Allah te vragen om de Oemmah rechtschapen geleerden te doen toekomen. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“En zien zij niet dat Wij tot het land komen en wij het van buitenaf inperken.”(Soerat ar-Racd: 41)

Enkele geleerden hebben gezegd dat het “van buitenaf inperken” door de dood van de geleerden komt.”


Sheich 'Abd ul-'Aziez Ibn 'Abdoellah Aal Sheikh:

Voor zijn dood:

“De weledele Sheich 'Abdoellah ibn 'Abdoerrahmaan ibn Jibreen behoort tot onze broeders die kennis hebben en hiernaar handelen. Tevens staat hij bekend om zijn inspanning in het geven van lessen. Middels de Sheich is de moslims veel verbetering toegekomen. Daarnaast behoort hij tot de dragers van de Koran en een persoon die onderwezen is in het geloof. Hij is in het bezit van een nobele gedragscode en straalt nederigheid uit. Wij kennen dan ook niets behalve het goede van de Sheich en de absolute vorm van prijzing is slechts toebedeeld aan Allah. Het is voor de moslim dan ook niet toegestaan om zich te vergrijpen aan de eer van de geleerden of hen te lasteren zonder bewijsvoering.”

Na zijn dood:

“De overleden Sheich 'Abdoellah ibn Jibreen heeft een enorme erfenis aan kennis achtergelaten. Middels zijn kennis zijn bibliotheken over de gehele wereld verrijkt. Ongeacht of dit nou zijn boeken of zijn baatvolle audio-opnames zijn. Men dient hier dan ook profijt uit te halen. De dood is waarheid en is wat Allah heeft voorgeschreven voor al zijn schepselen. Zo zegt de Verhevene (interpretatie van de betekenis):

“Iedere ziel zal de dood ervaren en Wij stellen jullie op de proef met het slechte en het goede, als een beproeving, en tot Ons worden jullie teruggekeerd.”(Soerat al-Anbiyaa’: 35)

Tot slot sluiten wij af met de woorden van Sheich 'Abd ul-cAziez ar-Raadjihie:

“Zouden er geen nobele geleerden zijn, dan zou ook al-'Allaamah Ibn Jibreen er niet zijn. Moge Allah de Sheich begenadigen.”

Wij vragen Allah om de Sheich te begenadigen, Zijn Welbehagen over hem uit te spreiden en hem Djannat ul-Firdaus te schenken. Wij behoren toe aan Allah en wij zullen tot Hem terugkeren.
-

vrijdag 26 juni 2009

Aanname van weerleggingen

Vraag:

Wat is uw mening inzake al-Imtihaan (het vaststellen van iemands loyaliteit afgaande op zijn mening betreffende een persoon)? En wat vindt u van de verplichting die opgedrongen wordt aan Islamitische studenten om de weerleggingen van geleerden op anderen aan te nemen?

Antwoord:

Deze vraag vereist een gedetailleerd antwoord. Indien de desbetreffende persoon bekend staat als een voorman van een stroming die door alle geleerden van Ahl us-Soennah als afgedwaald wordt aangemerkt, dan dient de moslim zich neer te leggen bij de mening van de geleerden, anders treedt hij buiten de oevers van Ahl us-Soennah. Dit geldt natuurlijk alleen voor degenen die kennis van zaken hebben.

Behoort de persoon in kwestie echter tot Ahl us-Soennah en zijn er fouten bij hem opgemerkt die hem volgens sommige geleerden niet buiten Ahl us-Soennah doen treden, dan kan men degene die niet overtuigd is, of een andere mening is toebedeeld, niet verplichten om zich aan deze uitspraak te onderwerpen.

Hij die meent dat eenieder hiertoe verplicht is, heeft zich hiermee tegen Allah en zijn Boodschapper gekeerd. De onbetwiste waarheid en trouw komen slechts toe aan de Profeet (vrede zij met hem). Zo werd Ibn cAbbaas (moge Allah weltevreden met hem zijn) eens gevraagd: “Bevind jij je op het geloof van cAli of op het geloof van cOethmaan?”, waarop hij antwoordde: “Ik bevind mij op het geloof van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem).”

Dit gedrag is juist aanleiding geweest voor de joden en christenen om van het rechte Pad af te dwalen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En de joden zeiden: ,,De christenen hebben geen grondslag (voor hun beweringen)." En de christenen zeiden: ,,De joden hebben geen grondslag terwijl zij het schrift voorlezen. Zo spreken degenen die niet weten hetzelfde woord als zij. Allah zal tussen hen oordelen op de Dag des Oordeels inzake hetgeen zij van mening over verschillen.”
(Soerat al-Baqarah: 117)

Sheich 'Abdoellah Al 'Oebailaan
www.obailan.com

vrijdag 22 mei 2009

zondag 10 mei 2009

Shaykh Ibn al-'Uthaymeen: De eenheid van de Moslims! (وحدة المسلمين)

Shaykh Ibn al-'Uthaymeen: De eenheid van de Moslims! (وحدة المسلمين)

Deel 1/4



Deel 2/4



Deel 3/4



Deel 4/4

zondag 12 april 2009

Shaykh Saalih al-Fawzaan: Advies aan degenen die in het extreme zijn gegaan!




Vraag:

"Achtbare Shaykh: Wat is uw mening betreffende degenen die zichzelf hebben beziggehouden met het classificeren van de mensen (tasnif al-nas), het nalopen van de misstappen van de geleerden ('ulama), de predikers (du'at) en de studenten van kennis (tullab al-'ilm), zowel de levenden [van hen] als de doden? En het publiekelijk bekend maken van hun fouten voor alle mensen? En het waarschuwen voor de geleerden ('ulama) en predikers (du'at) door ze bij naam te noemen? En het verwerpen van hun broeders die het niet eens zijn met hun ijtihad, door ze te brandmerken tot innoveerders (mubtadi'ah), hen te boycotten (hajr) en voor hen te waarschuwen (tahdir)? En soms fabriceren ze leugens over hen, totdat sommigen zelfs de Salat verzaken achter elkaar! En het testen (imtihan) van de mensen d.m.v. individuen, op loyaliteit en vijandschap? En in dit alles beweren zij dat ze de naam al-Salafiyyah verdienen, in exclusiviteit! En zij propageren dat u, achtbare Shaykh, hen steunt in hetgeen zij navolgen. Voorzeker, er is hierdoor een grote splitsing veroorzaakt tussen de studenten van kennis die de Koran, de Sunnah en de Salaf van deze Ummah eren! Wat is uw visie [hierop], achtbare [Shaykh]?"

Antwoord:

"Deze vraag is langer dan de bijeenkomst. O broeders, hebben jullie Zijn Woorden, [van] de Verhevene, gehoord:

{En belaster elkaar niet. Zou iemand van jullie het vlees van zijn dode broeder willen eten? Jullie verafschuwen het zekerlijk. En vreest Allah. Voorzeker, Allah is Berouwaanvaardend, Meest Barmhartig.}
[Koran 49:12]

Jij, O kwaadspreker over de mensen! [Jij] dient terug te keren naar jezelf! En jij dient jouw gebreken na te tellen! Verberg jij jouw [eigen] gebreken voor de mensen! Toon berouw aan Allah, de Machtige en Majestueuze! Allah heeft jou niet aangesteld als waarnemer over de mensen om hun fouten bij te houden. Integendeel, Hij heeft jou bevolen om jezelf terecht te wijzen! Als jij bij jouw broeder een fout ziet, dan richt jij je naar hem toe met oprechte, welgemeende raadgeving (al-mawiza al-hasana) onder mekaar. Maar dat je erover gaat praten in bijeenkomsten, dan is dit voorzeker een zaak die Haram is en dit is de laster (al-ghiba) die verboden is.

Tevens adviseer ik jullie, O jullie die zich bezig houden met deze zaken, om eerst kennis op te doen! Dit vindt slechts plaats door onwetendheid (al-jahl). [Nogmaals:] het heeft plaatsgevonden door onwetendheid (al-jahl). Zij zijn onwetenden die denken dat ze geleerden zijn of studenten van kennis. Vervolgens brengen ze de mensen in diskrediet en schrijven hen gebreken toe en doen aan prijzing en weerlegging. En dit is hun voornaamste bezigheid! Zij dienen eerst kennis op te doen, totdat ze de waarheid van valsheid weten te onderscheiden en het juiste van het onjuiste. En totdat ze weten hoe ze een fout moeten benaderen.

Deze zaken vereisen fiqh (begrip en inzicht in de religie). Ze vereisen kennis. Vervolgens worden ze verbeterd met verhulling (sitr). Ze worden verbeterd met datgene dat beter is. Ze worden verbeterd met oprechte advies en welgemeende raadgeving. Ze worden niet verbeterd met die zaken die conflict (khilaf) aanwakkeren binnen de gemeenschap.

En de moslim die zijn moslimbroeder doet haten; en de student van kennis de andere student van kennis [doet haten]. Totdat het een staat bereikt zoals hij zei in zijn vraag: Ze bidden niet achter elkaar! Waarom?! Zijn jullie dan geen moslims?! Zijn jullie geen broeders omwille van Allah, de Machtige en Majestueuze? Waarom bidden ze dan niet achter elkaar? Echter, het is slechts de zware zondaar (fasiq) waar niet achter gebeden wordt! Degene die een zware zondaar is in zijn geloofsleer of degene die een zware zondaar is in zijn handelingen. Degene waarbij zware zonden te zien zijn, die openlijk is met zijn zware zonden. Achter zo een persoon wordt niet gebeden. Daarentegen, een verhuld persoon en een persoon waar niets van openlijk blijkt, maar die jij beschuldigt of hij is het niet eens met jou op datgene wat jij wil en op basis hiervan hem boycot (hajr), op basis hiervan de banden verbreekt, splitsing veroorzaakt, conflict teweeg brengt; al deze zaken zijn niet toegestaan. Ja."

donderdag 19 maart 2009

De ziekte van vandaag....

.
.
بسم الله الرحمن الرحيم

Vandaag de dag zijn er mensen te vinden die zich ten onrechte beroepen op de Manhadj van de Salaf (vrome voorgangers) terwijl zij in werkelijkheid een gevaarlijke ideologie aan de man willen brengen. Zij hebben aan de voet gestaan van één van de meest verschrikkelijke bezoekingen die de Islamitische geschiedenis heeft gekend. Onder het mom van de Islam hebben zij de geleerden van de Islam en de uitnodigers ernaar bevochten en bestreden. Hun vocabulair bestaat enkel en alleen uit woorden als Mobtadic, Kaafir, Hizbie en ga zo maar door. Ten aanzien van deze mensen zegt de grote geleerde sheich Bakr aboe Zayd: “Het is voor het eerst dat deze splitsing zich voordoet in de gelederen van Ahloe As-Soennah. Naar ons weten is het voor het eerst dat er mensen zijn die zich toeschrijven aan Ahloe As-Soennah, maar zich tegelijkertijd inzetten om hen te bevechten en hun Dacwah te dwarsbomen.”[1]

Iedere moslim dient goed te begrijpen dat het kwaadspreken over de geleerden, het niet in acht nemen van hun adviezen, het uiteenvallen in groeperingen en het niet gehoorzamen van de moslimleiders het begin is van iedere bezoeking, vernieling en kwaad. Allah, de Verhevene, zegt namelijk (interpretatie van de betekenis):


يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ أَطِيعُواْ اللّهَ وَأَطِيعُواْ الرَّسُولَ وَأُوْلِي الأَمْرِ مِنكُمْ فَإِن تَنَازَعْتُمْ فِي شَيْءٍ فَرُدُّوهُ إِلَى اللّهِ وَالرَّسُولِ إِن كُنتُمْ تُؤْمِنُونَ بِاللّهِ وَالْيَوْمِ الآخِرِ ذَلِكَ خَيْرٌ وَأَحْسَنُ تَأْوِيلاً

“O jullie gelovigen, gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de Boodschapper en degenen onder jullie die met gezag bekleed zijn. Als jullie over iets van mening verschillen, legt het dan voor aan Allah en de Boodschapper, indien jullie in Allah en de Laatste Dag geloven. Dat is beter en een betere afsluiting.”

(Soerat an-Nisaa’ : 59)


Het probleem van dit soort mensen is dat volgens hen niets aangemerkt kan worden als de methodologie van de Salaf uitgezonderd datgene dat voldoet aan hun valse verlangens. Zelfs de zaken waar er tussen de erkende geleerden een meningsverschil over bestaat, wensen zij af te stemmen op de mening van één enkele persoon. Degene die er volgens hen een andere mening op na houdt, kan niet worden gerekend tot de methodologie van de Salaf. Dit omdat zij niet over de nodige kennis beschikken aangaande de omgang met andere meningen.

In werkelijkheid kenmerkt de methodologie van de Salaf zich door vervolmaking op het gebied van overtuiging, jurisprudentie, omgangsvorm, aanbidding, gedrag, predikatie en de aandacht voor eenheid en samenhang. Geen van onze vrome voorgangers plachte iemand voor een ongelovige of innovator uit te maken zonder gegronde reden hiervoor te hebben. Daarentegen doen deze mensen dit op basis van onwetendheid en valse verlangens. Zij hebben een eigen weg aangelegd om vervolgens te zeggen: “Wie deze weg niet volgt is dwalende!”

De methodologie van de Salaf is er één die gestoeld is op kennis en praktiseren. Kennis eerst en daarna praktisatie. Het ten onrechte beweren deel uit te maken van deze gezegende methodologie zal een persoon niets opleveren. Vaak verschuilen deze mensen zich achter leuzen als: “Wij zijn Salafiyoen”, “Ik ben Salafi” of “ik ben Athari”, maar spijtig genoeg hebben zij niets van doen met deze termen. Het zijn slechts leuzen zonder inhoud. Toen de weledele geleerde sheich Saalih al-Fawzaan werd gevraagd over degenen die zich namen als “Salafie” of “Athari” toe-eigenen, antwoordde hij: “Gevraagd wordt van de persoon om de waarheid te volgen. Gevraagd wordt van de persoon om de waarheid te achterhalen en daar naar te handelen. Wat betreft het zich toe-eigenen van namen zoals “Salafie” of “Athari” e.d., dit is niet nodig. Allah is reeds op de hoogte van de toestand van iemand.” [2]

Het zit hem niet in de beweringen die iemand doet, maar in de handelingen die worden verricht. Ook zien wij dat deze mensen de durf hebben om zichzelf zonder aarzelen te prijzen en hun broeders te verfoeien. Dit terwijl iedereen zou moeten weten dat meestentijds alleen degene die het slachtoffer is geworden van zijn eigen valse verlangens, prijzenswaardig spreekt over zichzelf. Een rechtschapen persoon daarentegen, weet dat alles wat hij heeft verworven een gunst is van Allah en kiest hij er dus voor bescheiden te blijven en niet openlijk met zijn kwaliteiten te paraderen.


De voornaamste bezigheid van deze mensen is om anderen in categorieën te ordenen op basis van vermoedens en valse driften. Tijdens hun zogenaamde zittingen van kennis wordt er flink de draak gestoken met hun broeders. Zij worden door de weledele sheich Bakr Aboe Zayd als volgt omschreven: “Zij lijden aan de ziekte van wantrouwen en twijfel zaaien…zij hebben allen de gewaden van Djarh wa Tacdiel (weerlegging en goedkeuring) aangetrokken…zij hangen continu aan een dunne draad van slechte vermoedens…zij werpen zich als obstakel op het rechte pad…”[3]

Het zijn deze mensen waarover al-Imaam ash-Shacbie heeft gezegd: “Al zal je het negenennegentig keer bij het rechte eind hebben en één keer de plank misslaan, dan zouden zij zich alsnog vastbijten in die ene keer en de andere negenennegentig keer ongemoeid laten.”

De vroegere en recente geleerden waren gewoon om zo af en toe de fout in te gaan. De voorgangers van deze onwetende mensen stonden altijd op de loer in afwachting van zo’n misstap, zodat zij vervolgens de aanval konden openen op de geleerden. Dit deden zij slechts uit afgunst, wrok en haat.

Tot de technieken die zij vandaag de dag gebruiken om hun valsheid te verspreiden behoren roddel en achterklap. Echter verpakken zij dit in religieuze uitspraken die zij uit hun context hebben gehaald. Zo kan je iemand van hen horen zeggen: “Ik heb niet de gewoonte om slecht te praten over de mensen… Ik hou niet van liegen…Ik hou niet van geroddel…Maar het is aan mij om jullie te waarschuwen…Kijkt uit voor die en die…Blijft uit de buurt van die stichting…Blijft uit de buurt van die moskee…De geleerden hebben voor hen gewaarschuwd…”

Hun basisprincipe is als volgt: “Je bent met ons of tegen ons!” Als jij niet dezelfde woorden in de mond neemt, hun vijanden tot jouw vijanden maakt en degenen die zij tot dwalende hebben verklaard verafschuwt, dan bevind jij je volgens hen buiten de methodologie van de Salaf. Sheich Ibnoe cOethaymien heeft gezegd: “Sommige mensen sluiten zich aan bij een groepering waarvan de methodologie hen aanspreekt. Als bewijsvoering voor hun gelijke voeren zij teksten aan die wellicht tegen hen gebruikt kunnen worden…als principe hanteren zij het volgende: ,,wie niet aan onze kant staat, is tegen ons!” en dit is een verdorven principe.”

Deze basisprincipe van hen is er één die in stijd is met de grondbeginselen die Sheich Al-Islaam Ibnoe Taymiah uiteen heeft gezet aangaande het veroordelen van de Mobtadicah (religieuze innovators), laat staat wanneer het personen betreft die tot Ahloe As-Soennah behoren.

De eerste grondbeginsel: Wanneer een rechtschapen persoon als gevolg van Idjtihaad (Rechtsvinding) in een religieuze innovatie vervalt, dienen wij hem van schuld vrij te spreken en er geen verkeerdheid in te zien. Wij dienen juist zijn woorden in de meest gunstige context te plaatsen.

Ook voert de sheich als vierde grondbeginsel het volgende aan: “Veroordeel een persoon niet tot Mobtadic en haat hem niet als gevolg daarvan, behalve als het een ernstige Bidcah betreft die algemeen bekend is onder de geleerden die kennis hebben van de Soennah.”

Verder zegt de sheich in zijn uiteenzetting van het zesde grondbeginsel: “De toestand van een persoon die zich schuldig heeft gemaakt aan ongeloof of verdorvenheid dient onderzocht te worden alvorens men overgaat tot het verklaren van diegene tot ongelovige of verdorvene. Want een persoon wordt alleen uitgemaakt voor kaafir of faasiq, wanneer het bewijs tegen hem geleverd is.”

Vervolgens zegt hij bij het achtste grondbeginsel: “Rechtvaardig zijn door zowel de verdiensten als de slechtheden van de Mobtadicah (religieuze innovators) te benoemen. Ook datgene wat zij aan waarheid met zich meedragen accepteren en hun valsheid verwerpen. Want dit staat namelijk voor de gematigde weg van de gemeenschap.”[4]

Wie goed heeft opgelet en deze grondbeginselen tot zich heeft genomen, kan het niet zijn ontgaan dat de mensen waar wij het over hebben deze grondbeginselen oftewel niet kennen of verstoten en weigeren.

Deze mensen zijn gespecialiseerd in het opsporen van andermans fouten. Als zij er één hebben gevonden dan zullen zij uit afgunst deze met een saus “godsdienst” overgieten en aan de mensen voorschotelen. Dit kan gerekend worden tot één van de grootste vormen van onrecht die iemand tegenover een ander kan begaan. Ook hebben zij de gewoonte om religieuze teksten uit hun context te lichten en in te lijven bij hun wederrechtelijke lastercampagnes.

Om het gevaar van deze mensen te herkennen is het voldoende om te kijken naar de verdeeldheid die zij teweeg hebben gebracht. De haat die zij aangewakkerd hebben tussen broeders en zusters. De spanningen die zij creëren tussen de geleerden en de leerlingen. Kortom; het betreft hier een grote fitna die iedere oprechte moslim dient te vermijden. Sheich Bakr aboe Zayd heeft gezegd: “De enige kenmerken waaraan jij de lieden van de Islam kan herkennen zijn de Islam en de Salaam (veiligheid). Dus jij, O leerling – moge Allah jou en de kennis die jij draagt zegenen – ijver in het verwerven van kennis en uitdragen van daden! Nodig uit naar Allah volgens de werkwijze van de Salaf! Wees niet iemand die telkens de ene groepering verlaat voor de andere. De moslims bij elkaar vormen de echte groepering en Allah is met de groepering. Er bestaat niet zoiets als Taa’ifiyyah (genootschap) of Hizbiyyah (partijvorming) binnen de Islam.”[5]

Overigens, om te illustreren hoe groot de liefde is van deze mensen richting de geleerden, wil ik jullie het volgende meegeven. De man waarvan ik de woorden zojuist heb aangehaald, namelijk sheich Bakr aboe Zayd, die gerekend wordt tot de grote geleerden van onze gemeenschap wiens grootheid zichtbaar wordt wanneer wij zien dat niemand minder dan de weledele Sheich Ibnoe cOethaymien het nodig achtte om uitleg te geven aan zijn waardevolle boek “Hiliyat Taalib al-cilm”, deze man wordt door hen als Mobtadic (religieuze innovator) bestempeld. Moge Allah ons behoeden!

Als een persoon plaatsneemt naast een rechtschapen persoon, zal hij herinnert worden aan Allah, het paradijs, het hellevuur en ga zo maar door. Zaken die het hart verzachten, borst verruimen en vrees richting Allah doen toenemen. Maar als men ervoor kiest een zitting van dit soort mensen bij te wonen, dan zal men ingeleid worden in de wereld van lasterpraat, geroddel en kwaadheid. Sheich al-Islam Ibnoe Taimiyyah zegt: “Een onwetende persoon is net als een vlieg die het verkiest om op een abces af te gaan en de gezonde lichaamsdelen te mijden. Terwijl (een persoon met) verstand de zaken tegen elkaar afweegt.”[6] Dit geeft precies hun gedrag aan, zij gaan af op de fouten die hun broeders maken en laten hun grote verdiensten ongemoeid.

Ook zegt Sheich al-Islam Ibnoe Taimiyyah: “Het is niemand toegestaan om uit de algehele gemeenschap één persoon aan te wijzen, om vervolgens uit te nodigen naar zijn werkwijze en haat en liefde bezigen omwille van hem, behalve de Profeet (vrede zij met hem). Het is niemand toegestaan om de gemeenschap woorden op te leggen op basis waarvan haat en liefde worden gebezigd, behalve de woorden van Allah de verhevene, Zijn Boodschapper (vrede zij met hem) en datgene waarover consensus bestaat onder de gemeenschap. Dit (gedrag) behoort namelijk bij de religieuze innovators…”[7]

Dit laatste is precies wat deze mensen doen, namelijk het aanwijzen van sommige mensen en de gemeenschap vervolgens de plicht opleggen om hun woorden onvoorwaardelijk aan te nemen. Wie het niet eens is met deze woorden, zich geen mening kan vormen of zich afzijdig wil houden, wordt met onmiddelijke ingang buiten de kaders van Ahloe As-Soennah geplaatst.

Tot slot wil ik de volgende adviezen meegeven: Als het gaat om de eer van de geleerden en de uitnodigers naar de Islam dient eenieder zijn Heer te vrezen. Eet niet van hun vlees! Want hun vlees is giftig. Ook is het een gegeven dat Allah altijd wraak neemt op degene die zich vergrijpt aan de eer van de geleerde. Daarnaast zeg ik tegen eenieder dat hij altijd de woorden van zijn broeders in de meest gunstige context moet plaatsen en niet altijd van het slechte moet uitgaan.

--------------------------------------------------------------------------------

[1] Tasnief An-Naas Baina Adh-Dhani wal Yaqeen blz 39-40

[2] Één van de antwoorden van Sheich Saalih al-Fawzaan op de vragen van de aanwezigen tijden de lessen van de uitleg van Al-cAqiedah At-Tahaouiyyah.

[3] Tasnief An-Naas Baina Adh-Dhani wal Yaqeen blz 9

[4] ‘Oesoel al-Hokm cala al-Mobtadicah volgens Sheich al-Islaam Ibnoe Taimiyyah

[5] Uitleg van Risalaat Hiliyat Taalif al-cIlm van Sheich Ibnoe cOthaimiyien blz 382.

[6] Minhaadj As-Soennah boekdeel 6 blz 150.

[7] Rifqen ahloe As-soennah bi Ahli As-soennah van Mohsin Al-cAbbaad blz 48-50

zondag 15 maart 2009

Sheich Ali Ibn hassan al Halabi: Advies aan de jongeren in Nederland.




Gesprek met Sheich ‘Ali AlHalabi, Vrijdag 6 maart 2009.

Vraagsteller: as-Salamoe ‘alaikoem

Sheich ‘Ali AlHalabi: Wa ‘alaikoem assalam wa rahmatoellaah.

Vraagsteller: Moge Allah u begroeten, Sheich ‘Ali.

Sheich ‘Ali AlHalabi: En moge Allah jou ook begroeten.

Vraagsteller: Hoe gaat het met u?

Sheich ‘Ali AlHalabi: Alle lof zij Allah. Moge Allah jou Behoeden.

Vraagsteller: Uw broeders uit Nederland spreken met u.

Sheich ‘Ali AlHalabi: Moge Allah jou begroeten, beste broeder.

Vraagsteller: Moge Allah u zegenen. We hebben enkele vragen, Sheich .

Sheich ‘Ali AlHalabi: Ga je gang.

Vraagsteller: Onze Sheich, moge Allah u eren. Wij bevinden ons in Nederland alwaar veel broeders streven naar het verenigen van het woord van Ahloes-Soennah. Echter, we treffen vaak een groep jongeren die over enkele geleerden lastert, zoals u wellicht weet. Bij Allah zoeken wij onze toevlucht hiertegen.

Sheich ‘Ali AlHalabi: Ja.

Vraagsteller: [Ze lasteren over geleerden, zoals:] Sheich ‘Abdoellaah bin Jibrien en Sheich Bakr aboe Zaid. Ze misleiden de jongeren hiermee, met name [de jongeren] die pas bekeerd zijn tot de Islam. Hoe moeten we omgaan met dit soort mensen en dienen we hun advies aan te nemen betreffende het verlaten van deze geleerden?

Sheich ‘Ali AlHalabi: Sterk samengevat is ons advies dat jullie je niet moeten bezighouden met hen. Verkondig aan hen, geef hen advies, herinner hen op een rustige wijze, dat is gepaster en correcter. Bezorg de nieuwe moslims geen verwarring door deze Fitan. Voedt de mensen op in het prijzen van de waarheid en haar bewijsvoering en dat degene die een fout maakt weerlegd dient te worden in zijn fout. Hij wordt niet verworpen tenzij hij grote innovaties heeft waarmee Ahloes-Soennah in strijd zijn met Ahloel-Bid’ah, en waarmee Ahloel-Bid’ah in strijd zijn met Ahloes-Soennah. Wat betreft het zomaar verwerpen van [iemands] woord, het verwerpen [van personen], het verklaren van personen tot innoveerders en het testen van een ieder, dit is een rampspoed van alle tijden, we vragen Allah hiertegen om bescherming.

Vraagsteller: Zeker, moge Allah u eren, Sheich. Wij contacteren u nu vanuit een Islamitische Markaz (stichting). Wij hebben hier Islamitische lessen en er worden conferenties georganiseerd. Maar wat betreft die [jongeren die lasteren], we vragen Allah om hen te leiden, ze misleiden vele jongeren en snijden daarmee hun pad naar kennis af en het pad naar het vergaren [van kennis]. Daarom hebben wij u gecontacteerd betreffende dit punt. En bij Allah, ze hebben ons afgehouden van kennis en Da’wa.

Sheich ‘Ali AlHalabi: Hoe mooi is de uitspraak van ‘Omar, moge Allah tevreden over hem zijn, waarin hij heeft gezegd: “Het is beter om degene die jouw persoon onrecht heeft aangedaan, omwille van Allah rechtvaardig behandelt” Al hebben zij het pad naar kennis bij jullie afgesneden, jullie moeten hen blijven uitnodigen naar het pad van kennis. Maak hen niet tot jullie voornaamste bezigheid en laten jullie je niet van kennis afhouden door hen.
Vraagsteller: Moge Allah goed voor u zijn. Kan ik u een andere vraag stellen, Sheich?

Sheich ‘Ali AlHalabi: Ga je gang.
Vraagsteller: Zijn wij altijd verplicht om het woord van Sheich Rabie’, moge Allah de Verhevene hem beschermen, te accepteren in elke zaak, ook al gaat het hier om zijn mening of rechtsvinding. In het bijzonder als het te maken heeft met individuen?

Sheich ‘Ali AlHalabi: Het is niet toegestaan om een moslim te verplichten het woord van welke geleerde te accepteren, behalve met bewijs en argumentatie. Met alle respect voor Sheich Rabi’ en anderen. Het bewijs is het beslissende criterium. Zowel de grote als de niet-grote geleerden kunnen fouten maken, echter maakt dit het niet verplicht te roddelen over hen zoals sommigen wellicht kunnen denken, zoals degenen die fanatieke bekrompenheid in zich hebben zonder kennis, leiding noch inzicht. En zelfs over Sheich Rabi’ zelf zijn wij niet op de hoogte dat hij gezegd zou hebben: “Jullie zijn verplicht om alles van mijn woorden aan te nemen.” Dit zegt hij niet en ik denk ook niet dat hij dit ooit zal zeggen.

Vraagsteller: Moge Allah goed voor u zijn. Moge Allah u zegenen.

Sheich ‘Ali AlHalabi: Graag gedaan.