De geredde groep
Vraag:
Wat zijn de voornaamste kenmerken van Firqatoen Naajiyah (de geredde groep) en doet een afwijking van deze kenmerken de pleger ervan van deze groep afvallen?
Antwoord:
Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met Zijn Boodschapper.
De voornaamste kenmerken van Firqatoen Naajiyah zijn: het bewandelen van het Pad van de Profeet (vrede zij met hem), wat betreft caqiedah (de geloofsleer), cIbaadaat (daden van aanbidding), Akhlaaq (nobele gedragscode) en Moecaamalaat (onderlinge omgangsvormen). Aan deze vier zaken kun je Firqatoen Naajiyah duidelijk herkennen.
Wat betreft de geloofsleer zul je hen vast zien houden aan datgene waar de Koran en de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) op wijst. Waaronder de zuivere Tawhied (Eenheid van Allah) wat betreft Zijn Oeloehiyyah (Alleenrecht op de aanbidding), Zijn Roeboebiyyah (Alleenrecht op de Heerschappij) en Zijn Asmaa’ was-Sifaat (Alleenrecht op Zijn Namen en Eigenschappen).
Wat betreft de daden van aanbidding zul je hen zien uitblinken in het volledig praktiseren van de daden van aanbidding die door de Profeet (vrede zij met hem) werden verricht. Dit wat betreft het soort aanbidding, vorm, hoeveelheid, tijdstip, plaats en reden. Onder hen vind je geen innovaties in het geloof van Allah. Zij hanteren het toppunt van goed gedrag in hun relatie met Allah en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem). Zij plaatsen zichzelf niet voor Allah en Zijn Boodschapper (vrede zij met hem) door een zaak toe te voegen aan dit geloof waar Allah geen toestemming voor heeft gegeven.
Wat betreft de gedragscode, zij onderscheiden zichzelf van de anderen door een nobele gedragscode aan te nemen. Zo wensen zij het goede voor de moslims, verruimen zij hun borst voor hen en stralen hun gezichten. Zij laten zich uit op de beste wijze, zijn vrijgevig, dapper enz.
Wat betreft hun onderlinge omgangsvormen, zul je merken dat zij oprecht en met alle helderheid met de mensen omgaan, hier verwees de Profeet (vrede zij met hem) naar, zeggende: “De koper en de verkoper blijven de keuze houden om van hun kooptransactie af te zien, zolang zij niet uit elkaar zijn gegaan. Als zij zich dan eerlijk en helder opstellen zal hun kooptransactie gezegend zijn. Als zij daarentegen liegen en zaken verbergen, zal het geen gezegende kooptransactie zijn.” (al-Boechari en Moeslim)
Het hebben van afwijkingen van deze kenmerken doet de pleger ervan nog niet automatisch buiten deze groep treden, maar natuurlijk is hier sprake van verschillende gradaties. Het hebben van een afwijking op het gebied van de Tawhied bijvoorbeeld kan de pleger ervan buiten deze geredde groep doen treden, zoals bijv. wanneer er iets mankeert aan de toewijding (Ikhlaas) van een persoon. Zo is het ook gesteld met de religieuze innovaties: de pleger ervan kan buiten de geredde groep treden.
Wat betreft de nobele gedragscode en de onderlinge omgangsvormen, het vertonen van tekortkomingen hierin doet men niet buiten deze groep treden, alhoewel dit wel ten koste zal gaan van iemands rang bij Allah.
Het onderwerp ‘Akhlaaq (nobele gedragscode)’ behoeft gedetailleerde uitleg. Het belangrijkste onderdeel van de nobele gedragscode is wel het vormen van een eenheid en het zich verzamelen rondom de waarheid, zoals door Allah wordt opgedragen (interpretatie van de betekenis):
“Hij heeft jullie de godsdienst uitgelegd: wat Hij ervan heeft opgedragen aan Noeh, en hetgeen Wij aan jou geopenbaard hebben en wat Wij ervan aan Ibraahiem en Moesaa en cIesaa hebben opgedragen: dat jullie de godsdienst onderhouden en dat jullie daarover niet verdeeld raken.” (Soerat ash-Shoeraa: 13)
Ook heeft Allah ons ingelicht over degenen die hun godsdienst splitsten en sekten zijn gaan vormen, dat Mohammed (vrede zij met hem) niets met hen van doen heeft. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Waarlijk degenen die hun godsdienst opsplitsten en groepen werden, jij (O Mohammed) bent in niets verantwoordelijk voor hen.” (Soerat al-Ancaam: 159)
Het vormen van een eenheid en het zoeken van toenadering tot elkaar behoort tot de voornaamste kenmerken van de geredde groep: Ahl us-Soennati wal Djamaacah. Als er tussen hen sprake is van meningsverschil die voortvloeit uit een kwestie die open staat voor Idjtihaad (een wetsoordeel gebaseerd op een interpretatie van de rechtsbronnen door inspanning van een erkende geleerde) dan dragen zij geen gevoelens van haat en nijd tegenover elkaar. Zij blijven de overtuiging hebben dat zij broeders zijn, ongeacht of er zich tussen hen wel of geen meningsverschil voordoet. Zoals in het geval van een persoon die het gebed verricht achter iemand waarvan hij van mening is dat deze geen woedoe’ heeft, terwijl de voorganger zelf wel van mening is dat hij woedoe’ heeft. Een voorbeeld hiervan is iemand die de overtuiging heeft dat het eten van kamelenvlees de woedoe’ verbreekt en toch ervoor kiest om het gebed achter een imam te verrichten die de overtuiging heeft dat het eten van kamelenvlees de woedoe’ niet verbreekt. Dit omdat zij geloven dat meningsverschillen die voortvloeien uit zaken die openstaat voor Idjtihaad in feite geen (noemenswaardige) meningsverschillen zijn. Vanwege het feit dat zij zich beiden houden aan de aanwezige bewijzen en ervan overtuigd zijn dat het niet gepast is om hiervan af te wijken. Zij hanteren de volgende stelregel: wanneer een broeder afwijkt in een bepaalde handeling, terwijl hij hiervoor bewijs heeft, dan is hij het in feite met ons eens. Dit omdat zij oproepen tot het volgen van de bewijzen, waar deze dan ook vandaan komen. Zij wijken dan weliswaar van elkaar af, maar hebben beide daarvoor hun bewijzen vanuit de Koran en de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem).
Het is de mensen van kennis niet ontgaan dat dit soort meningsverschillen zich reeds voordeden onder de metgezellen in de tijd van de Profeet (vrede zij met hem). Geen van hen zou de ander vijandig gezind zijn. Toen de Profeet (vrede zij met hem) terug kwam van ‘de slag van de bondgenoten (Ahzaab)’ en Djibriel (vrede zij met hem) naar hem kwam om hem door te sturen naar Banoe Qoeraydhah, die hoogverraad hadden gepleegd, zei de Profeet (vrede zij met hem) het volgende tegen de metgezellen:
“Niemand van jullie dient het cAssr-gebed te verrichten, behalve in Banoe Qoeraydhah.” (al-Boechari en Moeslim)
De metgezellen trokken door naar Banoe Qoeraydhah, terwijl de tijd van het cAssr-gebed aanbrak. Onder hen waren er metgezellen die het gebed uitstelden totdat de tijd van het gebed verstreken was en verrichten dit toen zij aankwamen bij Banoe Qoeraydhah. Dit omdat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Niemand van jullie dient het cAssr-gebed te verrichten, behalve in Banoe Qoeraydhah.” Anderen weer van de metgezellen verrichten het cAssr-gebed op tijd. Zij waren van mening dat de Profeet (vrede zij met hem) met zijn uitspraak bedoelde dat de metgezellen zich moesten haasten en niet dat zij de tijd van het gebed moesten laten verstrijken. Deze groep had overigens gelijk, maar de Profeet (vrede zij met hem) verweet geen van de beide groepen iets en ook waren de metgezellen onderling niet verdeeld door afkeur. De moslims die zich rekenen tot Ahl us-Soennah dienen zich op te stellen als een eenheid, ook al verschillen zij in interpretatie van de religieuze teksten, mits deze teksten dit verschil in interpretatie toelaten.
Tenslotte, het is belangrijk om de harten te verenigen en om toenadering tot elkaar te zoeken. We weten allen dat de vijanden van de Islam, zowel degenen die hen vijandigheid openlijk uitdragen als degenen die deze verborgen houden, ons graag verdeeld zien. Het streven naar eenheid is dan ook een kenmerk van de geredde groep.
En Allah weet het beter.
Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien
Madjmoec Fataawaa deel 1, blz. 38-41