zaterdag 25 juli 2009

Sheich al-'Oethaymien over Sayyid Qoetb

Vraag:

Wat vindt u van de hetze rondom Sayyid Qoetb?

Antwoord

Mijns inziens mogen er zich tussen moslimjongeren onderling geen onenigheden voordoen naar aanleiding van een specifieke persoon, Sayyid Qoetb of geen Sayyid Qoetb. Een verschil van mening dient gericht te zijn op het religieuze oordeel. Dit doen wij bijvoorbeeld door een uitspraak van Sayyid Qoetb of van een ander tegen het licht van het geloof te houden. Wij moeten ons dan afvragen: “Is deze uitspraak juist of onjuist?” Indien deze juist blijkt te zijn, dan hebben wij ons daaraan te houden, anders niet.

Het is een grote fout wanneer moslimjongeren zich verliezen in onderling getwist over een specifieke persoon. Sayyid Qoetb geniet geen onschendbaarheid net zo min als de geleerden die boven of onder hem staan. Van iedereen wordt een deel van zijn woorden aangenomen en een ander deel afgewezen. Alleen van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) dient men alles aan te nemen.

Daarom raad ik het af om een bepaalde persoon tot onderwerp van discussie te maken. Wie dit ook is! Wanneer de discussie zich toespitst op een persoon, dan bestaat de kans dat een correcte uitspraak die door hem wordt gedaan door zijn tegenstanders wordt verworpen. Anderzijds kan het voorkomen dat een onjuiste uitspraak van een bepaalde persoon door zijn voorstanders wordt goedgepraat. En precies dit is het gevaar. Als er een strijd ontstaat tussen voorstanders en tegenstanders van een bepaalde persoon, dan neigen de tegenstanders (foute) uitspraken aan diegene toe te schrijven die hij niet heeft gezegd. Terwijl de voorstanders daarentegen uitspraken die door die persoon wel zijn gedaan gaan ontkennen of proberen goed te praten.

Ik zeg het nogmaals. Laten wij ons niet uitlaten over bepaalde personen en fanatiek voor- (of tegenstander) zijn van een bepaalde persoon. Sayyid Qoetb is reeds verhuisd van het huis van daden naar het huis van verrekening en daar zal Allah hem ter verantwoording roepen evenals alle andere mensen van kennis.

Wat betreft de Waarheid. Deze dient aangenomen te worden ongeacht of deze nu uitgesproken is door Sayyid Qoetb of door een ander. Ditzelfde geldt ook voor de valsheid. Ook deze dient namelijk verworpen te worden ongeacht degene van wie deze afkomstig is. Er dient altijd gewaarschuwd te worden voor geschreven en gesproken valsheid.

Dit is mijn advies aan mijn broeders. Het is niet gewenst dat een discussie zich concentreert op een specifieke persoon. Als het gaat om het werk van Sayyid Qoetb, dit is te vergelijken met het werk van anderen. Het herbergt zowel correcte als foutieve informatie. Niemand is onschendbaar. Er kan echter geen vergelijking gemaakt worden tussen zijn werk en dat van Sheich Naasir ud-Dien al-Albaani. Het verschil tussen deze twee is net als het verschil tussen hemel en aarde. Het werk van de eerste man is van algemeen literaire en culturele aard en blijft ver achter het wetenschappelijke en onderzoekende werk van Sheich al-Albaani.

Dus - nogmaals - de Waarheid dient van iedereen aanvaard te worden, zoals ook de valsheid van iedereen verworpen dient te worden. Het is niet wenselijk, sterker nog, het is niet toegestaan voor ons om namen van personen tot onderwerp van geschil te maken.

Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-'Oethaymien
Liqaa’aat al-Bab ul-Maftoeh 130 / vraag 1

dinsdag 21 juli 2009

De weledele Sheich 'Abdoellah ibn 'Abdoerrahmaan ibn Jibreen

De dood van de grote imam en nobele geleerde Sheich 'Abdoellah ibn 'Abdoerrahmaan ibn Jibreen (moge Allah genadig met hem zijn) is een gebeurtenis die de moslims en haar geleerden duidelijk niet in de koude kleren is gaan zitten. Zijn dood is dan ook ongetwijfeld een ramp voor de gehele moslimgemeenschap. Betreffende zijn dood is er gezegd door:

Sheich Saalih ibn Fawzaan al-Fawzaan:

“Wij vragen Allah, de Verhevene, om Sheich 'Abdoellah ibn Jibreen te vergeven en te begenadigen. Moge Allah de pijn die de moslims, vanwege de dood van hun geleerden hebben opgelopen, helen. Zijn dood is ongetwijfeld een grote ramp, maar wij dienen ons geduldig op te stellen. Wij vragen Allah, de Verhevene, om ons in zijn plaats een nog betere geleerde te schenken en om de Sheich te vergeven en te begenadigen. Voorwaar, Hij is de meest Vergevensgezinde, Meest Barmhartig. De dood van de geleerden is ongetwijfeld een groot verlies voor de gemeenschap. Zo staat vermeld in een overlevering dat de dood van een hele stam minder erg is dan de dood van één geleerde. Ook zegt de Profeet (vrede zij met hem) in een andere overlevering: “Voorwaar, Allah zal de kennis, nadat Hij die jullie heeft gegeven niet (in één keer) wegrukken, maar Hij zal haar (kennis) van hen wegnemen door het nemen (van de levens) van de geleerden en daarmee ook hun kennis. Daarna zullen slechts onwetende mensen overblijven. Zij zullen om Fatwa’s (religieuze uitspraken) gevraagd worden, waarna zij Fatwa’s zullen geven die gebaseerd zijn op hun eigen meningen, en daarmee dwalen zij af en doen zij anderen afdwalen.”(al-Boekhaari)

Wij vragen Allah om ons hiervoor te behoeden. De dood van de geleerden is absoluut een grote ramp. Wij dienen ons echter geduldig op te stellen, veel smeekbeden te verrichten en Allah te vragen om de Oemmah rechtschapen geleerden te doen toekomen. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):

“En zien zij niet dat Wij tot het land komen en wij het van buitenaf inperken.”(Soerat ar-Racd: 41)

Enkele geleerden hebben gezegd dat het “van buitenaf inperken” door de dood van de geleerden komt.”


Sheich 'Abd ul-'Aziez Ibn 'Abdoellah Aal Sheikh:

Voor zijn dood:

“De weledele Sheich 'Abdoellah ibn 'Abdoerrahmaan ibn Jibreen behoort tot onze broeders die kennis hebben en hiernaar handelen. Tevens staat hij bekend om zijn inspanning in het geven van lessen. Middels de Sheich is de moslims veel verbetering toegekomen. Daarnaast behoort hij tot de dragers van de Koran en een persoon die onderwezen is in het geloof. Hij is in het bezit van een nobele gedragscode en straalt nederigheid uit. Wij kennen dan ook niets behalve het goede van de Sheich en de absolute vorm van prijzing is slechts toebedeeld aan Allah. Het is voor de moslim dan ook niet toegestaan om zich te vergrijpen aan de eer van de geleerden of hen te lasteren zonder bewijsvoering.”

Na zijn dood:

“De overleden Sheich 'Abdoellah ibn Jibreen heeft een enorme erfenis aan kennis achtergelaten. Middels zijn kennis zijn bibliotheken over de gehele wereld verrijkt. Ongeacht of dit nou zijn boeken of zijn baatvolle audio-opnames zijn. Men dient hier dan ook profijt uit te halen. De dood is waarheid en is wat Allah heeft voorgeschreven voor al zijn schepselen. Zo zegt de Verhevene (interpretatie van de betekenis):

“Iedere ziel zal de dood ervaren en Wij stellen jullie op de proef met het slechte en het goede, als een beproeving, en tot Ons worden jullie teruggekeerd.”(Soerat al-Anbiyaa’: 35)

Tot slot sluiten wij af met de woorden van Sheich 'Abd ul-cAziez ar-Raadjihie:

“Zouden er geen nobele geleerden zijn, dan zou ook al-'Allaamah Ibn Jibreen er niet zijn. Moge Allah de Sheich begenadigen.”

Wij vragen Allah om de Sheich te begenadigen, Zijn Welbehagen over hem uit te spreiden en hem Djannat ul-Firdaus te schenken. Wij behoren toe aan Allah en wij zullen tot Hem terugkeren.
-